“Wat doe jij?”
Het is vaak de eerste vraag die je krijgt op een feestje, netwerkborrel of zelfs een eerste date. En meestal bedoelen we dan: wat voor werk doe jij? Onze baan is bijna automatisch ons visitekaartje geworden. Maar wat als je werk níet het belangrijkste deel van wie je bent is? En… is dat eigenlijk niet heel gezond?
Meer dan je functietitel
We leven in een cultuur waarin werk vaak wordt verward met identiteit. Je bent geen persoon die in marketing werkt — je bént marketeer. Geen verpleegkundige, maar een verpleegkundige. En hoewel het prachtig is als je trots bent op wat je doet, ligt er ook een risico op de loer: wat blijft er over als je je werk verliest, verandert van richting of tijdelijk uitvalt?
Mensen die zich volledig identificeren met hun werk, kunnen zich ineens richtingloos voelen als dat werk wegvalt. En dat komt vaker voor dan je denkt. Burn-outs, reorganisaties, ouderschap, ziekte — het zijn allemaal momenten waarop werk even op pauze kan staan. Als jouw hele zelfbeeld daaraan hangt, voelt dat als een identiteitscrisis.
Werk als onderdeel, niet als geheel
Dat betekent niet dat je geen ambitie mag hebben of dat je geen voldoening uit je werk mag halen. Integendeel. Maar het is wél waardevol om te beseffen dat je méér bent dan je rol van 9 tot 5. Misschien ben je ook een ouder, vriend, natuurliefhebber, muzikant, lezer, grappenmaker of iemand die simpelweg graag lasagne maakt.
Die aspecten van jezelf krijgen soms minder aandacht, terwijl ze misschien veel meer zeggen over wie je écht bent. En juist die mix maakt je menselijk — én veerkrachtig.
Wat als je werk je passie is?
Een veelgehoorde tegenwerping: “Maar mijn werk ís mijn passie!” Super als dat zo is — maar ook dan is het goed om wat afstand te houden. Want passie verandert. Of je werk verandert. En als alles wat je bent samenvalt met één aspect van je leven, wordt het lastig om te schakelen als dat stuk wegvalt of verandert.
Het is prima om bevlogen te zijn, als je maar voorkomt dat je je volledige zelfwaardering ophangt aan wat je doet op kantoor, in de zorg, in de klas of achter je laptop.
Gezonde afstand is kracht
Je werk kunnen loslaten na werktijd is geen teken van desinteresse — het is een vorm van mentale hygiëne. Het stelt je in staat om ruimte te houden voor jezelf, je relaties en je eigen behoeften. Mensen die een evenwichtige afstand tot hun werk weten te bewaren, zijn vaak juist creatiever, energieker en duurzamer inzetbaar.
Ook voor werkgevers is dit belangrijk: medewerkers die zich alleen maar identificeren met hun werk, lopen een groter risico op uitputting. Wie weet dat hij of zij méér is dan de functieomschrijving, heeft iets stevigs om op terug te vallen.